Totale knieprothese

De knie bestaat steeds uit 3 afzonderlijke compartimenten: het buitenste, het binnenste en het gewricht tussen knieschijf en dijbeen. Arthrose kan optreden in elk van de compartimenten of gezamenlijk.

Welke knieprothese?

De klassieke knieprothese bestaat steeds uit 3 onderdelen. Een onderdeel voor het dijbeen, één voor het scheenbeen en één voor de knieschijf.

Hierbij worden de 3 afzonderlijke compartimenten vervangen en wordt als het ware "een nieuwe laag" hierover gelegd. De prothese wordt afhankelijk van het type gefixeerd met of zonder cement.

De "halve knieprothese" of "unicondylaire knieprothese" vervangt slechts één van de drie gewrichten. Dit type wordt gekozen indien het knieschijfgewricht nog intact is doch ofwel buitenzijde, ofwel binnenzijde ernstige arthrose vertonen.Dit vereist wel een goede conditie van de andere compartimenten én intacte kruisbanden.

Welk materiaal?

Het wrijvingsoppervlak van een knieprothese bestaat uit een Chroom-Cobalt of gekeramiseerd metaal legering dat scharniert op een zeer harde plastiek: poly-ethyleen.

Een knieprothese gaat in normale omstandigheden 15 - 20 jaar mee.

Hoe gaat dit praktisch?

De prothese wordt geplaatst onder algemene of gedeeltelijke verdoving. U krijgt een "zenuwblock" om de pijn nadien tegen te gaan zodat u rustig kan oefenen.

De eerste dag oefent u vooral op een toestel wat de bewegingen voor u uitvoert (kinetec) en nadien ook met de kinesitherapeut.

Het is essentieel om na een knieprothese in het begin zeer intensief te oefenen. Een knie vergt een goede beweeglijkheid om een goed resultaat te bekomen. Indien in het begin te weinig wordt geoefend, zal het eindresultaat sowieso later bereikt worden.